南非语

编辑

动词

编辑

gaan (现在时 gaan,现在分词 gaande,过去分词 gegaan)

  1. 走,去

派生词

编辑

荷兰语

编辑

发音

编辑

动词

编辑

gaan

  1. 不及物〉 走,去
    Ik ga naar het strand. 我要去海滩边。
    Die auto gaat nergens naartoe. 车走不了了。
  2. 不及物〉 离开,离去,走
    Morgen gaan ze weer. 他们明天又要走。
  3. 不及物〉 通,到,直通
    Deze weg gaat helemaal naar Limburg. 这条路一直到林堡。
  4. 不及物〉 进行,进展
    Dat ging goed. 进展还算顺利。
    Hoe gaat het? 近况如何?
    Dat gaat niet. 那不会奏效的。
  5. (助动词)(与不定式连用,构成将来时态)会,要 (对比 zullen
    Het gaat toch niet werken. 它不会工作的。
  6. (助动词)开始,要,要去
    De zon gaat weer schijnen. 太阳又露出来了。
    Ik ga slapen. 我要睡了。
    Het gaat zo regenen. 马上就要下雨了。

变位

编辑
gaan的变位形式 (强变化,第7类,不规则)
不定式 gaan
过去式单数 ging
过去分词 gegaan
不定式 gaan
动名词 gaan n
现在式 过去式
第一人称单数 ga ging
第二人称单数jij gaat ging
第二人称单数u gaat ging
第二人称单数gij gaat gingt
第三人称单数 gaat ging
复数 gaan gingen
虚拟式单数1 ga ginge
虚拟式复数1 gaan gingen
命令式单数 ga
命令式复数1 gaat
分词 gaand gegaan
1)古体。

用法说明

编辑
  • 过去时形 ging 也可指现在时,例如 Ging je nog naar die verjaardag vanavond? 既可指“你去今天晚上的生日聚会了吗?”,也可以指“你要去今天晚上的生日聚会吗?”。这种情况类似于 moeten

派生词

编辑

纳瓦霍语

编辑

发音

编辑

词源

编辑
< 原始阿萨巴斯卡语 *-ɢa̓·ŋ-əʔ

名词

编辑

 gaan   不可分:shigaan(“我的胳膊”)、bigaan(“他/她/它的胳膊”);复合形:gąą-gą-gan-

派生词

编辑

低地苏格兰语

编辑

词源

编辑
< 古英语 gān 走,去; 也可拼为 gangaun

发音

编辑

动词

编辑

gaan (第三人称单数简单现在时 gaans,现在分词 gaan,简单过去时 wentwett,过去分词 been)

  1. (南部语)去,走