uitbroeden

荷兰语

词源

源自中古荷兰语 utebroeden。等同于uit +‎ broeden。

发音

• 国际音标^(帮助): /ˈœy̯tˌbru.də(n)/

• 音频：

  (档案)

• 断字：uit‧broe‧den

动词

uitbroeden

1. 从卵中孵化出来
2. (比喻义) 酝酿；筹划

屈折

uitbroeden的变位形式 (弱变化，可分)
不定式	uitbroeden
过去式单数	broedde uit
过去分词	uitgebroed
不定式	uitbroeden
动名词	uitbroeden n
	主句		从句
	现在式	过去式	现在式	过去式
第一人称单数	broed uit	broedde uit	uitbroed	uitbroedde
第二人称单数（jij）	broedt uit	broedde uit	uitbroedt	uitbroedde
第二人称单数（u）	broedt uit	broedde uit	uitbroedt	uitbroedde
第二人称单数（gij）	broedt uit	broedde uit	uitbroedt	uitbroedde
第三人称单数	broedt uit	broedde uit	uitbroedt	uitbroedde
复数	broeden uit	broedden uit	uitbroeden	uitbroedden
虚拟式单数1	broede uit	broedde uit	uitbroede	uitbroedde
虚拟式复数1	broeden uit	broedden uit	uitbroeden	uitbroedden
命令式单数	broed uit
命令式复数1	broedt uit
分词	uitbroedend	uitgebroed
1)古体。

异序词

• broeden uit