Category:荷蘭語不可分動詞
分類 » 所有語言 » 荷蘭語 » 詞元 » 動詞 » 依派生類型分類的動詞 » 不可分動詞
This category contains Dutch prefixed verbs, which are verbs that are compounded with an unstressed prefix, such as be-, ver- or ont-. The unstressed prefix replaces the ge- prefix that normally occurs in the past participle.
頂 – A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z |
分类“荷蘭語不可分動詞”中的页面
以下200个页面属于本分类,共305个页面。
(上一页)(下一页)B
- beaarden
- bebroeden
- bedaren
- bedoelen
- bedreigen
- bedriegen
- bedrijven
- beduiden
- begieten
- begraven
- begroeten
- begunstigen
- behagen
- behandelen
- beheren
- behoeden
- behoren
- behouden
- bekakken
- bekeren
- beklagen
- bekleden
- beklemmen
- bekommeren
- bekrimpen
- bekwamen
- belegeren
- belemmeren
- belenen
- beletten
- beleven
- belijden
- beloven
- beluisteren
- bemalen
- bemoeien
- benauwen
- benijden
- beoefenen
- beogen
- beoordelen
- beperken
- bereiden
- berichten
- beroeren
- berouwen
- beroven
- beschermen
- beschijnen
- beschijten
- beschikken
- beschilderen
- beschrijven
- beschutten
- beslissen
- besluiten
- bespuiten
- bestaan
- bestellen
- bestendigen
- bestieren
- bestijgen
- bestuderen
- besturen
- betalen
- betoveren
- betreffen
- betrekken
- betreuren
- betuigen
- bevangen
- beveiligen
- bevlekken
- bevolken
- bevoordelen
- bevragen
- bevredigen
- bevrijden
- bewaken
- bewapenen
- bewaren
- bewegen
- bewerken
- bewerkstelligen
- bewonderen
- bezwangeren
- bezweten
E
G
O
- omhelzen
- omsluiten
- onderbetalen
- onderbreken
- ondergaan
- ondernemen
- onderschatten
- onderstellen
- onderzoeken
- ontaarden
- ontduiken
- onteren
- ontglijden
- ontgrendelen
- ontheffen
- ontketenen
- ontkiemen
- ontkomen
- ontkoppelen
- ontlenen
- ontmaagden
- ontmaskeren
- ontmoedigen
- ontmoeten
- ontregelen
- ontroeren
- ontsieren
- ontsluiten
- ontsnappen
- ontstaan
- ontsteken
- ontstijgen
- ontstoppen
- onttrekken
- ontvangen
- ontvluchten
- ontvoeren
- ontvolken
- ontwaarden
- ontwaken
- ontwapenen
- ontwennen
- ontwijken
- ontwikkelen
- ontzeggen
- ontzenuwen
- ontzwangeren
- ontzwavelen
- overdenken
- overheersen
- overleggen
- overlijden
- overreden
- overrijden
- overschatten
- overstijgen
- overstromen
- overtuigen
- overvallen