vaccineren

荷蘭語

詞源

借自法語 vacciner。等同於 vaccin +‎ -eren。

發音

• 國際音標^(幫助): /ˌvɑk.siˈneː.rə(n)/

• 音頻：

  (檔案)

• 斷字：vac‧ci‧ne‧ren
• 韻部：-eːrən

動詞

vaccineren

1. (及物) 給……接種疫苗

屈折

vaccineren的變位形式 (弱變化)
不定式	vaccineren
過去式單數	vaccineerde
過去分詞	gevaccineerd
不定式	vaccineren
動名詞	vaccineren n
	現在式	過去式
第一人稱單數	vaccineer	vaccineerde
第二人稱單數（jij）	vaccineert	vaccineerde
第二人稱單數（u）	vaccineert	vaccineerde
第二人稱單數（gij）	vaccineert	vaccineerde
第三人稱單數	vaccineert	vaccineerde
複數	vaccineren	vaccineerden
虛擬式單數1	vaccinere	vaccineerde
虛擬式複數1	vaccineren	vaccineerden
命令式單數	vaccineer
命令式複數1	vaccineert
分詞	vaccinerend	gevaccineerd
1)古體。

衍生詞彙

• vaccinering

相關詞彙

• vaccinatie